De 6 belangrijkste informatie over fascia
- Fascieën vormen in het lichaam een verbinding tussen spieren en botten. Zij zorgen voor meer stabiliteit dan spieren en tegelijkertijd voor meer mobiliteit dan botten.
- Fasciaal weefsel bevindt zich in alle delen van ons lichaam. Iedere cel wordt door een fascie omgeven. Als het mogelijk is om de inhoud van de faciale omhulling te verwijderen zou de exacte vorm van het lichaam alsnog blijven bestaan.
- Dr Robert Schleip (Uni Ulm) heeft aangetoond dat fascieën contractiele elementen bezitten. Bij langdurige stress resulteert dit via het autonome zenuwstelsel tot een verhoging van de faciale tonus. Dit uit zich dan als spanning en stijfheid.
- Fascieën kunnen als zintuig worden beschouwd. Zij hebben bijvoorbeeld meer zenuwvezels dan onze huid of ogen. Een storing in de fascie leidt om die reden deels ook tot forse pijn.
- Via fasciale ketens worden spanningen in het hele lichaam verdeeld. Fysiologisch dient dit om optredende krachten door verdeling op te vangen. Pathologisch komt het door restrictie op een punt tot een foute (over-) belasting op een mogelijk ver af liggend lichaamsdeel.
- Fascieën ondersteunen de spieren bij de contractie. Zij houden de spier in zijn vorm en bieden een connectie voor de krachtopbouw. Door voorrek slaat de fascie energie op, die bij beweging dan samen met de spierkracht vrij komt (bv. bij speerwerpen).
De 6 typische fasciale distorsies
Stephen Typaldos D.O. entdeckte 6 verschiedene Störungen innerhalb der Faszien des Bewegungsapparates:
- Triggerband
- Continuum distorsie
- Hernia-achtige Triggerpunt
- Cilinder distorsie
- Folding distorsie
- Tektonische fixatie
Wat is een triggerband?
Bij een trauma kan een fascielaag verdraaien of splijten. Vervolgens treedt er een pijn en bewegingsbeperking op. Fascieën zijn in het lichaam om belastingen op te vangen, te geleiden en te verwerken.
Komt er nu een overbelasting dwars op het vezelverloop van de fascia te staan, kan het tot een verdraaiing, splijting of scheuring komen. Deze fasciale distorsie noemt men in het fasciaaldistorsiemodel een triggerband.
De patiënt beschrijft trekkende, stekende en/of scheurende pijn, die met meerdere vingers langs een lijn getoond wordt. In de praktijk zien wij een bewegingsbeperking door de verkorting van de fascia, krachtverlies en vermindering van stabiliteit en coördinatie.
De therapie die daarop volgt is het terugdraaien van de verdraaiing cq. het aan elkaar voegen van een opgespleten fascie. Dit gebeurt met behulp van de duim van de therapeut. De therapeut volgt met veel druk en nauwkeurigheid het getoonde verloop van de pijn en behandeld hiermee de storing. Na het sluiten/terugdraaien is de fascie weer functioneel.
In het FDM krijgt de chronische pijnpatiënt ook een andere positie. Tot nu toe waren deze patiënten „niet te genezen“. Het FDM ziet chronisch pijn met een andere zienswijze. Bij chronische pijn komt het tot een verkleving van de gespleten/verdraaide triggerband doormiddel van crosslinks. Op basis van teveel rust en onderbelasting ontstaan er niet alleen fysiologische crosslinks, maar ook crosslinks tussen structuren die niet functioneel mogen verkleven. Dit veroorzaakt continu pijn en een grotere bewegingsbeperking.
Door een doelgerichte behandeling doormiddel van de triggerband techniek worden de niet functionele adhesie verwijdert. Dit kan tot een hematomen en een eventuele toename van de pijn leiden. Een chronische disfunctie wordt verandert in een acute triggerband waarna het lichaam een herstelproces kan inzetten. Bij een tweede/derde behandeling wordt dan vervolgens door middel van dezelfde techniek de triggerband weer samengevoegd. Na de behandeling wordt de patiënt gevraagd om te bewegen en te testen of de pijnlijke bewegingen nu pijnvrij zijn.